Bij warm weer citere men Eliza Laurillard (1830 – 1908): ‘t Was een dag van groote hette, En de lucht was drukkend zwaar.
EEN VERS DAT ALS EEN NACHTKAARS UITGAAT
In een dilligence zaten
Negen menschen bij elkaar;
‘t Was een dag van groote hette,
En de lucht was drukkend zwaar.
Alles wat die menschen zeiden,
Kwam zoowat op ‘t zelfde neer:
Niemand hunner sprak tenminste
Anders dan van ‘t heete weer.
Naast een jongen, dwazen dandy
Zat een onderofficier;
Nevens hem een rijzig zeeman,
Over dien een rentenier.
Naast den rentenier een nufje,
Als een uitgeknipte prent;
En naast haar een burgerjufvrouw
Met een Amsterdamsch accent.
(meer…)